Het ongrijpbare geluk van in vorm zijn

Een prettige longread over mee- en tegenwind door alles loper en gastblogger Krista Bruns.

Na het startschot ga je mee in de door adrenaline gevoede massa. Je neemt wat gas terug want je weet dat te hard starten zelden tot goede resultaten leidt. Na een tijdje kijk je op je horloge en ben je verbaasd door wat er staat: een tempo wat je in trainingen zelden haalt maar wat nu als joggen voelt. Nog een stukje later maakt voorzichtig innerlijk geglunder zich van je meester. Je moet nog een eind, maar het kan eigenlijk niet meer misgaan. Je passen voelen lichter dan normaal, mensen om je heen lijken te hijgen terwijl jouw ademhaling rustig en gecontroleerd is. Mits je geen gekke dingen doet, ga je vandaag een enorm PR neerzetten. Je moet het nog wel even doen, pijnloos zal het niet zijn, maar je voelt: ik ben in vorm.

De meeste hardlopers kennen dit gevoel, maar weten helaas ook dat het niet vaak voorkomt. Vaker start je toch wel op een tempo wat je niet kunt volhouden, ben je zelf diegene die op 1/3 van de wedstrijd al loopt te hijgen, vind je jezelf een watje omdat je niet het tempo haalt wat je bedacht had of zijn er allerhande lichamelijke ongemakken. Persoonlijk voel ik me al maandenlang niet ‘in vorm’, af en toe gaat er een wedstrijd heel behoorlijk, over de gehele linie gaat het in ieder geval niet erg slecht, maar dat heerlijke onoverwinnelijke gevoel heb ik al heel lang niet gehad.

Mensen hebben de neiging om barrières (tegenwind) constant en bewust te ervaren, omdat die extra energie vereisen.

Ik kan zo de oorzaken aanwijzen, maar toch frustreert het me. Gek genoeg besef je vaak pas achteraf hoe lekker het lopen ging in de periode dat je wel in vorm was. Dit komt door de headwind/tailwind asymmetry[1]: mensen hebben de neiging om barrières (tegenwind) constant en bewust te ervaren, omdat die extra energie vereisen. Periodes van fortuin en meevallers (meewind) vereisen geen extra aandacht en worden daarom slechts kortstondig als prettig opgemerkt en daarna als de nieuwe standaard ervaren. Vaak vragen we ons ook niet af waarom het zo goed gaat, we lopen onbevangen en hebben het gevoel dat het elke wedstrijd harder kan, tot die progressie ineens stagneert.

Haruki Murakami

Je zou het ook om kunnen draaien: je hebt periodes van tegenwind en van tegenvallende hardloopresultaten nodig om het besef te krijgen wanneer je wel in vorm bent. Zoals Haruki Murakami zegt in zijn boek What I talk about when I talk about running: “Nobody’s going to win all the time. On the highway of life you can’t always be in the fast lane.” Of het Nederlandse cliché: zonder tegenwind gaat de vlieger niet op. Zou het met ‘vorm’ hetzelfde werken als met liefde? Je vindt het pas op onverwachte momenten, als je ophoudt ernaar te zoeken? Of kun je het heft in eigen handen nemen en met structuur en toewijding weer naar de beste versie van jezelf toe werken?

Uit mijn ervaring als hardloper en als roeicoach denk ik dat het laatste waar is, maar nooit voor de volle 100%. Coachen is geen exacte wetenschap, er blijft een ongrijpbaar element wat bepaalt of alle stukjes net wel of net niet samenvallen. Toch is het de taak van een trainer om ervoor te zorgen dat de atleet op precies het goede moment in vorm is, en daar heeft hij een aantal handvaten voor.

Periodisering

Het eerste handvat is periodisering. Een goed trainingsschema begint met een goed gekozen doel. Vanaf die einddatum gaat de trainer terugrekenen in verschillende cyclussen tot de dag waarop het schema start. Dat schema begint dan vaak breed en aspecifiek. In het geval van een hardloper betekent dit dat alternatieve trainingen prima zijn en dat er vooral veel rustige duur getraind wordt in combinatie met krachttraining. Naarmate de wedstrijddatum dichterbij komt werkt het schema vanuit deze brede basis toe naar een smalle en specifieke top: minder omvang, meer op wedstrijdsnelheid. Wanneer je een atleet hoort zeggen dat hij ‘naar de juiste vorm toe aan het groeien is’, komt dit vaak door de periodisering. Een niet te onderschatten cyclus in het trainingsschema is de herstelperiode. Nadat de wedstrijd geweest is moet het gas er even helemaal af zodat de loper gretig en uitgerust weer een volgend doel kan gaan bedenken.

Supercompensatie

Het tweede handvat is supercompensatie. Dit is waar de toptrainers zich in onderscheiden en waar zij aantonen dat ze hun atleet echt goed kennen. Het hele idee van trainen is namelijk dat je er moe en dus zwakker van wordt. Je lichaam reageert hierop door in de hersteltijd alle zeilen bij te zetten zodat je, mits goed getimed, weer een stukje fitter aan de volgende training begint. Trainers maken hier gebruik van door in de laatste weken voor de wedstrijd de sporter helemaal uit te putten, en dan een periode van relatieve rust in te lassen. De sporter is dan als het goed is sterker dan ooit en barst van de energie als het moet gebeuren.

Krista Bruns supercompensatie

Helaas gaat het ook weleens mis: als de trainingsprikkels te snel op elkaar volgen of als er niet goed aan herstel gedacht wordt, bevind je je al snel op een glijdende schaal naar beneden in plaats van omhoog. Daarnaast het moment van exacte supercompensatie timen vaak een kunst. Er komen wel steeds meer meetsystemen die de trainer daarmee kunnen helpen, maar het vereist ook een atleet die goed naar zijn lichaam luistert en eerlijk communiceert met de trainer. Het helpt ook om een logboek bij te houden, zo kun je terugkijken naar wat je anders deed in de periodes dat het top ging en zie je oververmoeidheid eerder aankomen.

Randvoorwaarden

Het laatste puzzelstukje wat op zijn plek moet vallen voor de echte topvorm zijn de randvoorwaarden. Dit kun je zo breed trekken als je wilt. Helaas zijn de meesten van ons geen topsporters maar hebben we een baan of studie naast het hardlopen. Desondanks stellen we vaak wel dezelfde eisen aan onszelf als een topsporter. Maar werkstress of een druk gezinsleven zijn ook een belasting.

Soms komt het leven er tussendoor en zit de fysieke topvorm er gewoon even niet in.

Je kunt wel zwaar trainen, maar als er niet genoeg aandacht is voor voeding en rust, word je daar niet sterker van. Als je veel aan je hoofd hebt, is de kans klein dat je jezelf mentaal tot het uiterste weet te drijven in een wedstrijd. Wees eerlijk tegen jezelf en bedenk of de randvoorwaarden in orde zijn, maar wees wel realistisch. Soms komt het leven er tussendoor en zit de fysieke topvorm er gewoon even niet in.

Nu ik dit schrijf, besef ik me heel goed dat ik zelf ook slachtoffer ben van onrealistische verwachtingen. Ten eerste heb ik niet één goed gekozen doel maar loop ik om de week een wedstrijd, van een marathon tot een 1500 meter en alles daar tussenin. Een goede periodisering is dan vrijwel onmogelijk. Ten tweede is de structuur in mijn leven soms ver te zoeken: ik vind mijn werk enorm leuk en ik wil er graag heel goed in zijn, maar dit betekent ook dat ik soms pas om 21u ga trainen en daarna pas eet. Over slaap zal ik maar helemaal niet beginnen. Deze levensstijl heeft ook zijn weerslag gehad op mijn lichaam, dat toch wat kilootjes zwaarder is dan toen ik mijn PRs liep. Alles bij elkaar mag ik gewoon niet ontevreden zijn, ik ben dit seizoen dicht in de buurt gekomen van een aantal PRs en mocht een aantal keer bloemen ontvangen. Het is ook wel heel leuk om zoveel verschillende wedstrijdjes te lopen zonder dat er enige druk op ligt.

180⁰ draai

Maar toch.. het gevoel dat alles klopt is zo verslavend. Ik denk nog even aan de tegenwind/meewind metafoor en realiseer me dat ik een 180⁰ draai moet maken om de wind weer in de rug te voelen. Binnenkort ga ik het anders doen, volle focus op één doel.

Wat dat doel is? Dat vertel ik als het gelukt is…

 

Meer lezen van Krista? Bezoek haar blog Geen gratis lunch.

 

[1] Davidai, S., Gilovich, T. (2016), The headwinds/tailwinds asymmetry: An availability bias in assessments of barriers and blessings, Journal of Personal and Social Psychology. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27869473